Klei is een minerale stof en is in verschillende samenstellingen verkrijgbaar.
In vochtige toestand is klei plastisch. Je kunt het kneden en vormen (bewerkbare klei bevat zo’n 25 % tot 40% water)
- In droge toestand is klei hard maar ook heel breekbaar.
- Bij grote hitte (bakken in de pottenbakkersoven) versteent klei en is niet meer verwerkbaar.
Klei bestaat uit microscopisch kleine kleikristallen. Deze kristallen nemen de vorm aan van lange platte meestal zeshoekige schijfjes. Bij het bevochtigen van droge klei gaat het water alle kleikristallen bevochtigen. Omdat ze plat zijn kunnen ze bij het bevochtigen over elkaar schuiven, terwijl ze toch nog vast aan elkaar klitten. Het gevolg hiervan is dat we de klei kunnen kneden zonder dat die uit elkaar valt. Als je te veel water toevoegt dan kleven de deeltjes niet meer aan elkaar en krijg je een vormloze en niet kneedbare kleipap.
Bij de juiste hoeveelheid water zitten alle kristallen kriskras door elkaar. Bij het kneden van de klei leg je de kleideeltjes (langwerpig) allemaal in dezelfde richting. Hierdoor vergroot je de stevigheid van de klei. Ook de korrelgrootte van de klei is van belang. Hoe fijner de kleideeltjes, hoe plastischer (kneedbaarder) de klei is.
Belangrijk: wanneer het water uit de klei verdampt krimpt de klei. Je werkstuk kan wel 20% kleiner worden.
In de volgende les krijg je meer informatie over de verschillende droogstadia van klei.
Voor meer achtergrondinformatie kun je het artikel van de stedelijke Academie van Beeldende Kunst Ieper lezen over de kenmerken van klei